Voor het maken van een röntgenfoto richt de tandarts het röntgenaparaat op het te fotograferen gedeelte van het gebit of de kaak. Vervolgens schakelt hij of zij het röntgenapparaat korte tijd in, meestal een halve tot anderhalve seconde. Gedurende die tijd komt de straling uit het apparaat, dringt door het gebit en de kaak en valt op de film. Wanneer het filmpje is ontwikkeld, zien we daarop lichte en donkere gedeelten. Op de plaats van de lichte gedeelten is weinig straling doorgelaten, daar zitten de harde weefsels. Donkere gedeelten ontstaan daar waar de straling gemakkelijk door de weefsels heen kan dringen.