Twee manieren van inbrengen
- Het implantaat is zichtbaar in de mond (steekt door het tandvlees heen). De tandarts hoeft bij het aanbrengen van de kroon, brug of prothese het tandvlees niet meer open te maken.
- Het implantaat wordt na het inbrengen helemaal onder het tandvlees opgesloten. Deze aanpak bezorgt minder napijn. Bovendien is er minder kans op infectie. Het tandvlees wordt bij het aanbrengen van de kroon, brug of prothese opnieuw opengemaakt.
Uw tandarts of kaakchirurg overlegt met u welke aanpak in uw situatie de beste is.
De tandarts of kaakchirurg brengt de implantaten in.
- Eerst krijgt u een plaatselijke verdoving rond de plaats waar het implantaat komt.
- Daarna wordt het tandvlees op de plek waar het implantaat moet komen losgemaakt, zodat het kaakbot zichtbaar wordt.
- Dan wordt een gaatje in het kaakbot geboord.
- Daarin wordt het implantaat geschroefd of getikt.
- Het tandvlees wordt vervolgens gehecht.
Als u meer dan één implantaat nodig heeft, worden deze vrijwel altijd tijdens dezelfde behandeling ingebracht.